Vroeger waren er van die kleine hobbels op de weg. Dingen die even lastig waren, maar waar ik vrij moeiteloos overheen stapte. Een plotse wijziging in plannen, een drukke winkel, een onverwacht telefoontje… Bumps in the road. Niet meer dan dat.
Maar nu lijken diezelfde bultjes uitgegroeid tot heuse bergen. Dingen waar ik vroeger nauwelijks bij stilstond, kunnen me nu compleet uit balans brengen. Mijn brein heeft minder rek, mijn lijf minder veerkracht. Wat ooit een kleine aanpassing was, voelt nu als een klim met volle bepakking; zonder kaart, zonder gids en zonder zekerheid dat ik de top haal.
Soms voelt het alsof ik onderweg ben op een bergtocht waarvoor ik me nooit heb kunnen voorbereiden. Geen geplande route, geen goed weerbericht. Alleen de volgende stap en hopen dat ik niet uitglijd.
Mezelf aanpassen kost meer moeite. Mijn tolerantie voor prikkels, drukte en onverwachte situaties is gewoon lager. En dat mag. Het blijft zoeken naar manieren om die bergen iets minder steil te maken of op z’n minst betere schoenen te vinden om de tocht aan te kunnen.
Soms moet ik gewoon even stoppen, op adem komen en mezelf de tijd gunnen. Want ook al lijkt de weg zwaarder, ik zet wél nog stappen. En dat blijft het belangrijkste.